Negatieve trend kansengelijkheid stagneert

30 november 2017

Delen
30 november 2017
Het schooljaar 2016-2017 is het derde jaar waarin de Wet eindtoetsing po van kracht is. Een nadere analyse van de resultaten dit jaar leidt tot een overwegend positief beeld: er is geen sprake van structurele over- of onderadvisering en het aandeel brede adviezen en bijgestelde adviezen zijn opnieuw toegenomen. Scholen raken steeds meer vertrouwd met de wet- en regelgeving en handelen ook steeds meer conform de bedoeling van de wet. Als het gaat om kansengelijkheid in de schooladvisering zet de negatieve trend voor het eerst sinds 2014-2015 zich niet verder door. Dit staat in een brief van OCW.
Een belangrijk doel van de wet is het verbeteren van de schooladvisering. Met het oog hierop is in de wet bepaald dat het advies van de basisschool leidend is. Naast de Centrale Eindtoets worden ook eindtoetsen van marktpartijen toegelaten. Bij een hogere eindtoetsuitslag moet de school het gegeven schooladvies heroverwegen. Dit kan leiden tot een bijstelling van het advies.

Schooladviezen en eindtoetsresultaten

De hoogte van de schooladviezen in 2017 komt landelijk gezien weer behoorlijk overeen met het beeld in 2013, voor de wetswijziging. Een uitzondering daarop vormt het aandeel adviezen ?vmbo-gt?. Dat is na een lichte groei sinds 2013 gedaald sinds 2016. Het aandeel vwo adviezen is sinds 2013 gestegen.

Steeds meer scholen kiezen voor een andere eindtoets. In 2015 maakte vier procent van de leerlingen een andere eindtoets. In 2016 gold dit voor bijna een kwart van de leerlingen en in 2017 heeft ruim een derde van de leerlingen een andere eindtoets dan de Centrale Eindtoets gemaakt. Opvallend is de beheersing van het referentieniveau rekenen. Bij alle drie de eindtoetsen is een stijging van de resultaten. Dat is opmerkelijk, aangezien dit voorjaar uit TIMSS bleek dat de rekenvaardigheden van de Nederlandse leerlingen juist waren gedaald.

Kansengelijkheid bij schooladvisering: huidige situatie en voorgenomen maatregelen

Bij kansengelijkheid in de schooladvisering gaat het om de vraag of leerlingen, ongeacht hun achtergrond, bij gelijke prestaties ook gelijke schooladviezen krijgen. In 2014-2015, het eerste jaar dat het basisschooladvies leidend was in de schooladvisering, bleek deze kansengelijkheid te zijn afgenomen. In 2017 is de samenhang tussen het opleidingsniveau van de ouders en de hoogte van het advies ongeveer gelijk blijft aan die in 2016. De kansenongelijkheid in de schooladvisering neemt dus niet verder toe.

Brede adviezen
Tussen 2012 en 2016 nam het aandeel brede adviezen jaarlijks steeds af. Deze dalende trend was reden tot zorg: laatbloeiers en leerlingen over wie twijfel bestaat, hebben immers baat bij een breed advies. De wet is op dit punt aangescherpt. Sinds 2016 is het aandeel brede adviezen voor het eerst weer toegenomen. Deze trend wordt in 2017 doorgezet. 

Bijgestelde schooladviezen
Opvallend is dat steeds meer leerlingen de referentieniveaus rekenen beheersen terwijl uit eerder onderzoek (TIMMS) juist nog was gebleken dat de rekenvaardigheden van Nederlandse leerlingen juist waren gedaald. Slob laat uitzoeken hoe deze verschillen worden veroorzaakt.

Vervolg

De ervaringen en cijfers van het afgelopen jaar geven een overwegend positief beeld: scholen geven toenemend brede schooladviezen en stellen ook steeds vaker het oorspronkelijke schooladvies bij naar aanleiding van een hogere toetsuitslag. Mede daardoor zijn de cijfers over kansenongelijkheid eveneens hoopgevend. Het komende schooljaar zullen de schooladviezen en de eindtoetsresultaten opnieuw uitgebreid gemonitord worden. Eind 2018 wordt de eindevaluatie van de Wet eindtoetsing po afgerond. Minister Slob kondigt aan dat hij op basis van deze evaluatie én de passage in het regeerakkoord over eindtoets en schooladvies met het onderwijsveld in gesprek zal gaan over het vervolg.

In zijn brief schrijft de bewindspersoon verder dat ?scholen steeds meer vertrouwd raken? met de nieuwe regels. Desondanks wil hij zoals afgesproken in het regeerakkoord ?de eindtoets vervroegen en/of het eindadvies later uitbrengen, zodat de basisschool op basis van alle beschikbare informatie, waaronder het eindtoetsresultaat, tot een eindadvies kan komen?. De VO-raad wil dat gesprek vooral op basis van de eindevaluatie van de wet aangaan. De positie van de leerling in het derde leerjaar in het vo ten opzichte van het advies is daarbij een belangrijk criterium.

De eindtoets en het schooladvies geven vooral het startniveau voor het vo aan. De VO-raad wil voorkomen dat leerlingen (te) vroeg in één hokje geduwd worden. Ruimte voor een geleidelijke overgang via meer experimenteerruimte voor de 10 ? 14-scholen, die ook in het regeerakkoord genoemd wordt, is daarbij essentieel.

De Centrale Eindtoets zal vanaf volgend jaar een papieren versie of de Digitale Adaptieve Eindtoets aanbieden.

Lees meer over de overgang van po naar vo en over het standpunt van de VO-raad over de 
wet Eindtoetsing PO .