Kamer wil betere voorlichting over studeren met beperking

30 april 2019
Hoe creëer je kansengelijkheid en zorg je ervoor dat studenten met een functiebeperking net zoveel kans hebben om hun studie met succes af te ronden als iedereen? Die vraag stond vorige week tijdens een Kamerdebat centraal.

Toegankelijk, studeerbaar en inclusief: zo zou het beroepsonderwijs moeten zijn. De praktijk is echter weerbarstig: studenten met een functiebeperking ervaren vaak problemen bij hun studie op het mbo of het hbo. Er zijn weliswaar allerlei financiële voorzieningen waarop studenten met een beperking aanspraak kunnen maken, maar veel van deze voorzieningen zijn niet of nauwelijks bekend. Tijdens het Kamerdebat met minister Van Engelshoven (d.d. 24 april) over studeren met een functiebeperking pleitten enkele partijen dan ook voor één landelijke financiële regeling of richtlijn.

Ook vindt de Kamer dat studenten beter geïnformeerd moeten worden over de mogelijkheden die zij hebben. Er zou eigenlijk één duidelijke website moeten komen met beschrijvingen van alle voorzieningen waarop deze studenten recht hebben. Verder zou het goed zijn als elke instelling een zorgcoördinator heeft, zodat een student met een beperking ook binnen de eigen school een aanspreekpunt heeft. Goede voorlichting is essentieel, onderstreept ook het Expertisecentrum handicap + studie, dat uitgebreid verslag doet van het Kamerdebat. Uit onderzoek blijkt keer op keer dat daar een belangrijk knelpunt zit: er zijn voorzieningen mogelijk, maar studenten vinden de weg ernaartoe niet of te laat.

Een ander voorstel dat de Kamerleden is de mogelijkheid voor een aankomende student om diens mentor uit het voortgezet onderwijs mee te nemen naar de intakegesprekken voor de vervolgopleiding in het mbo of hbo. De minister liet weten dat zij een dergelijke warme overdracht belangrijk vindt. Maar ze tekende daarbij aan dat de student-in-spé zelf mag bepalen of hij dit wil, dit in het kader van de privacy.

Tijdens het debat spraken de Kamerleden ook nog over de stap van het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Hierbij werd de transitieroute van het Graafschap College als goed voorbeeld genoemd. Het Graafschap College is een van de vijf pilotscholen die in die zogeheten transitieroute jongeren met een fysieke beperking of chronische ziekte extra ondersteuning en begeleiding biedt bij het volgen van hun opleiding. De school helpt jaarlijks zo’n vijftig tot honderd studenten hun talenten te benutten, een mbo-opleiding succesvol af te ronden en een passende baan te vinden. De begeleiding wordt gegeven vanuit het Loopbaanplein, waar verschillende organisaties hun krachten bundelen.

Aan het eind van het debat vroegen enkele Kamerleden aan de minister waarom er nog geen Expertisecentrum handicap + studie voor het mbo bestaat. Sommige partijen stelden voor deze taken te beleggen bij het Expertisecentrum handicap + studie dat voor het hoger onderwijs werkt. De minister antwoordde dat taken op dit gebied belegd zijn binnen de MBO Raad (in het Platform Passend Onderwijs, red). Vanwege de onduidelijkheid die in het debat ontstond over hoe deze taak op dit moment wordt ingevuld heeft de minister aangegeven hier schriftelijk op terug te komen. Daarnaast heeft Lisa Westerveld (GroenLinks) een Voortgezet Algemeen Overleg (VAO) aangevraagd. Er kunnen dus nog moties volgen.