Rekendocenten nemen heft in eigen handen

14 februari 2019
Rekendocenten in het mbo kijken met verbazing naar de politieke besluitvorming in Den Haag over het rekenonderwijs. Maar ze zitten niet bij de pakken neer, zo blijkt bij een bijeenkomst van het Practoraat Rekenen: ‘We moeten het heft in eigen handen nemen’.

Het Practoraat Rekenen, vorig jaar ingesteld om het rekenonderwijs op het mbo op een hoger peil te krijgen, organiseert deze maand drie bijeenkomsten over de nieuwste ontwikkelingen rond rekenen. Tijdens de bijeenkomst bij het Deltion College (Zwolle) blijkt dat veel rekendocenten met verbazing, en soms ook wel met ergernis, naar de politieke besluitvorming van de laatste weken hebben gekeken. Alle aandacht gaat uit naar het voortgezet onderwijs, het mbo lijkt bijna vergeten te worden. Terwijl het mbo wel de taak heeft het rekenniveau van studenten op peil te houden.

Tijdens de bijeenkomst legt practor Jurriaan Steen uit wat het voorstel van de wiskundeleraren, dat nu door de Tweede Kamer omarmd is, voor het mbo betekent. Dat ziet er op zich nog niet zo slecht uit. Volgens het voorstel, ‘Een nieuw perspectief voor rekenen’, krijgen alle vmbo-leerlingen vanaf komend schooljaar het vak ‘Wiskunde 2F’. In dit vak zal rekenen geïntegreerd zijn. Dat betekent dat op termijn alle vmbo-leerlingen die naar het mbo gaan rekenles op niveau 2F hebben gevolgd. ‘Geen vuiltje aan de lucht dus’, aldus Jurriaan. Los natuurlijk van het overgangsprobleem, dat de komende jaren nog speelt.

De wens om het rekenen op het mbo voortaan zoveel mogelijk beroepsgericht aan te bieden, kan op brede steun van de docenten rekenen. Maar hoe maak je het rekenonderwijs beroepsgericht? Hans Voskamp (Deltion) heeft hier een methodiek voor ontwikkeld. Als team onderzoek je eerst welke rekenonderdelen via de beroepseisen uit het kwalificatiedossier aan bod komen. Door deze in te vullen in een matrix, wordt duidelijk waar de witte vlekken zitten. Vervolgens maak je als team afspraken over de rekenonderdelen die bij de beroepslessen aan bod komen en aspecten die in het generieke rekenonderwijs behandeld worden. ‘Beroepsgericht waar het kan, generiek waar het moet’, aldus Voskamp.

Over het idee om als mbo een toelatingstoets in te gaan voeren, om zo te verzekeren dat instromende studenten een bepaald rekenniveau beheersen, zijn de rekendocenten niet enthousiast. Wel maken veel scholen gebruik van een formatieve instaptoets, om zo het niveau van de studenten in beeld te krijgen. Het opwerpen van extra drempels voor instromende studenten heeft echter geen steun.

Tot slot wordt ook gekeken naar de te ontwikkelen instellingsexamens. Volgens het oorspronkelijke voorstel van de ministers zullen de rekenexamens in het mbo vanaf volgend studiejaar gaan meetellen voor het behalen van het diploma. Een uitzondering is er voor studenten die al in 2020 examen doen. Vanaf 2021 zullen dan studenten het instellingsexamen moeten doen. Het is een grote wens van de rekendocenten dat er een toetsenbank komt, op basis waarvan scholen zelf examens op maat kunnen maken. Daarbij lijkt er een voorkeur te bestaan voor schriftelijke examens. Aan digitale toetsen kleven immers veel nadelen, zo is de laatste jaren wel gebleken.

Volgende week organiseert het Practoraat nog twee regionale bijeenkomsten over rekenen, in Rotterdam (19 februari) en Eindhoven (20 februari). Meer informatie en inschrijven: klik hier.