Financiële positie onderwijsinstellingen verder versterkt | Nieuwsb..

30 november 2017

Ga direct naar
inhoud
of
menu
Nieuwsbericht | 30-11-2017 | 16:24
De financiële positie van de onderwijsinstellingen is in 2016 verder versterkt.  Ook staan er minder scholen of instellingen onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie. Dat blijkt uit De Financiële Staat van het Onderwijs 2016 waarin de Inspectie van het Onderwijs analyses maakt op basis van de financiële jaarrekeningen 2016 van de onderwijsinstellingen. Leerlingen en studenten in Nederland verdienen onderwijs van blijvend goede kwaliteit. Een financieel gezonde school of instelling is een belangrijke randvoorwaarde daarvoor.
De laatste jaren is het aantal personeelsleden weer relatief gegroeid. Rond 2011 werd het personeelsbestand ingekrompen om financiële risico?s het hoofd te bieden. Het is lastig om eenmalig toegekende extra middelen zó in te zetten dat zij structureel effect hebben. Toch ziet de inspectie dat besturen erin zijn geslaagd om de extra middelen die vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord 2013 zijn verstrekt voor personeel in het primair en voortgezet onderwijs in te zetten in de geest van het beoogde doel. Dus niet alleen voor extra leraren, maar ook om zittende leraren te kunnen behouden bij een teruglopend leerlingenaantal. Wel is het zo dat de uitbreiding van personeel steeds vaker verloopt via flex-contracten.
Het aantal besturen dat onder verscherpt financieel toezicht staat van de inspectie (24), is opnieuw minder dan vorig jaar. Besturen in financieel onzekere posities hebben ofwel succesvol maatregelen genomen om die positie te versterken of zijn als zelfstandig bestuur opgeheven. In Caribisch Nederland is de financiële positie van de instellingen nog kwetsbaar.
Het financieel resultaat van de samenwerkingsverbanden is met 49 miljoen euro nog altijd hoog. Veel samenwerkingsverbanden zijn niet in staat goed te verantwoorden hoe die middelen ten goede zijn gekomen aan de leerlingen. Ook binnen de scholen is het  voor veel betrokkenen niet voldoende duidelijk hoe de middelen worden ingezet. Mede daardoor ontbreekt een goed beeld van de effectiviteit van de werkzaamheden van samenwerkingsverbanden.
Betrokkenen bij het onderwijs moeten goed inzicht kunnen hebben in de strategische beleidsafwegingen en -keuzes die  zijn gemaakt en het financiële beleid dat daaruit voortvloeit. Dit geldt met name ook voor de samenwerkingsverbanden. De interne toezichthouders zouden dit nog sterker kunnen stimuleren.
In de jaarverslagen van 2016 ziet de inspectie een verdere verbetering van de continuïteitsparagrafen; een verplicht onderdeel van de jaarrekening waarbij besturen een driejaarsprognose geven van hun financiële situatie. Dat geldt in het bijzonder voor de onderbouwing en inhoud van die meerjarenbegrotingen. Het is opvallend dat besturen vaak pessimistisch zijn in hun prognoses, waarna vervolgens overschotten ontstaan.
Het toezicht op de rechtmatigheid wordt vooral gedaan door de eigen accountants van de besturen. De inspectie voert hierop tweedelijnstoezicht uit door onder meer reviews op het werk van de accountants. De kwaliteit van de accountantsonderzoeken lijkt de laatste jaren verbeterd.
In dit rapport doen we verslag van de financiële staat van de onderwijsinstellingen in het afgelopen jaar. De jaarrekening van...
Rapport | 30-11-2017