Docenten meer loopbaangericht na Stimuleringsproject LOB

11 oktober 2018
Het Stimuleringsproject LOB in het mbo had tot doel loopbaanoriëntatie te integreren in het mbo. Aniek Draaisma volgde het project op de voet, trok conclusies en formuleerde aanbevelingen. Vandaag verdedigt ze haar proefschrift bij de Open Universiteit in Heerlen.

In het kader van het Stimuleringsproject LOB in het mbo werden docenten van 37 mbo-instellingen getraind in het voeren van loopbaangesprekken met studenten. Daarnaast kregen alle deelnemende scholen professionele begeleiding om loopbaanreflectiegesprekken en een vraag- en praktijkgestuurd curriculum te integreren in hun opleidingen. Doel was betere loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) die studenten voorbereidt op flexibele en onvoorspelbare loopbanen. Promovendus Aniek Draaisma onderzocht stimulerende en belemmerende factoren voor het behalen van dit doel. Ze nam meer dan 260 interviews af met een vaste groep docenten en projectleiders. Drie scholen heeft ze intensief gevolgd door er lange tijd rond te lopen en aan te schuiven bij bijeenkomsten met betrekking tot LOB.

De resultaten
‘Uit mijn interviews met docenten blijkt dat ze aan het eind van het traject meer loopbaangericht waren in de benadering van hun studenten dan aan het begin’, vertelt Draaisma. ‘Daarmee leek een verandering in cultuur gestart. Maar de veranderingen werden nauwelijks geborgd in de schoolstructuur. De uitvoering van LOB was grotendeels de verantwoordelijkheid van individuele docenten en beleidsaanjagers; structureel veranderde er nog weinig.’

Aanbevelingen
Draaisma geeft een aantal mogelijke verklaringen daarvoor en formuleert concrete aanbevelingen: ‘Teamleiders, directeuren en zelfs een College van Bestuur zouden vanaf de eerste dag helder moeten zijn over de doelen en de strategie. Leidinggevenden dienen zodoende vanaf het begin betrokken te zijn bij een innovatie. Ze zijn niet alleen hard nodig voor duidelijkheid over de doelen en de weg, maar ook voor de facilitering van het traject en het begeleiden van de individuele leerprocessen van docenten. Een essentieel beginpunt is het samen met docententeams en teamleiders gedeelde visie en ambities ontwikkelen, om gevoelens van autonomie en gedeelde verantwoordelijkheid te stimuleren en het perspectief en de expertise van de docenten mee te nemen.’

‘Ga dus in dialoog met de individuele docenten om ze te steunen tijdens de leerprocessen’, raadt Draaisma aan. ‘Dat is hard nodig tijdens veranderingen in routines en basisaannames. Iedere docent maakt zijn eigen individuele, onzekere leerproces door en heeft behoefte aan steun, aandacht en advies. In dialoog kan ook de balans beter bewaakt worden tussen sturing en ruimte, zoals passend bij het team en de situatie.’ Het is echter ook aan de docenten om zo nodig begeleiding te vragen tijdens hun leerproces. Draaisma: ‘Het is voor een leidinggevende nu eenmaal niet altijd makkelijk om in te schatten wat een groep of individu nodig heeft.’

Startmeting monitor lob toont positief beeld
Slotconferentie lob de blik naar de toekomst