‘Digitaal scholingsplatform leven lang ontwikkelen haalbaar’

18 december 2019
Een digitaal scholingsplatform kan burgers prikkelen tot het blijven investeren in leren en ontwikkelen. Die conclusie trekt Gijs de Vries in een verkenning naar een digitaal overzicht van scholingsmogelijkheden.

Volgens De Vries zou het scholingsplatform uit drie onderdelen moeten bestaan. In de eerste plaats een overzicht van mogelijke opleidingen: welke opleidingen worden waar aangeboden? Het gaat hierbij niet alleen om de formele en bekostigde opleidingen, maar ook om opleidingen die op de vrije markt worden aangeboden. Naast deze ‘catalogusfunctie’ bevat het platform informatie over financiële mogelijkheden. Het gaat hier bijvoorbeeld over financiering via het STAP-budget of de individuele spaarpot die burgers in de loop der jaren opbouwen. Ten slotte zou het platform ook informatie moeten bevatten over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt: in welke sectoren is een tekort aan werknemers, hoe zijn de baankansen nu en in de toekomst?

De Vries heeft als werktitel voor het digitaal platform gekozen voor IWVL, een afkorting voor ‘Ik Wil Verder Leren’. Volgens De Vries moet het platform inspireren, faciliteren, activeren en ‘de ziel van LLO’ weerspiegelen: ‘Het platform ondersteunt en ademt het bewustzijn dat leren noodzakelijk en leuk is, je leven lang.’ Ambitie kan De Vries niet ontzegd worden: Nederland kan volgens het rapport met het platform een ‘voorbeeld- en koploperspositie in Europa’ innemen.

De Vries adviseert om het platform in eerste instantie primair te richten op de doelgroep die op dit moment het minst gebruik maakt van leven lang ontwikkelen: volwassenen met een opleiding tot mbo-niveau 4. Om het platform tot een succes te maken is het cruciaal dat alle bedrijven, onderwijsinstellingen, O&O-fondsen, sociale partners en de overheid het platform ‘omarmen, pluggen en bekend maken’. In het advies wordt voorgesteld om niet te werken met kwaliteitscriteria. De kwaliteit van opgenomen opleidingen kan duidelijk worden door ervaringen en recensies van gebruikers, zoals dit in de deeleconomie gebruikelijk is.

Volgens De Vries is het een kwestie van noblesse oblige om het platform snel te realiseren. Er lijkt in de samenleving en bij stakeholders veel draagvlak te zijn. Hij adviseert met een startsubsidie van de Rijksoverheid een stichting op te richten, die als maatschappelijk ondernemer aan de slag gaat. De eerste stap is het aanstellen van een regisseur die de uitvoering van het plan ter hand neemt.

Lees hier het advies ‘Ik Wil Verder Leren’.